De agro-ecologie van het akkerbouwperceel

Karabidkevers, onkruidzaadpredatie, herbicidengebruik, landschaps- en oppervlaktewaterkwaliteit

In het kader van het relatief kleine EU project FRESSH, wordt in enkele landen onderzoek gedaan naar de relatie tussen loopkevers, onkruidzaadpredatie, onkruiddruk, landschaps- en oppervlaktewaterkwaliteit. Dit wordt gedaan om beter te kunnen begrijpen hoe de onkruidbeheersingsstrategie van invloed is op loopkevers en oppervlaktewaterkwaliteit, en we hopen het effect van loopkevers op onkruid te kunnen achterhalen.

Loopkevers kunnen niet alleen een rol spelen in de beheersing van plagen, ze zouden ook een positieve rol kunnen hebben op onkruidbeheersing. Loopkevers kunnen tot wel tot 1000 onkruidzaden per m2 opeten, en daarom proberen we de rol en effecten van kevers op onkruid te onderzoeken.

In april-mei 2024 worden er door studenten loopkevers, onkruidzaden/tellingen en watermonsters verzameld. Zij gaan in deze periode 2-3x het veld in om gegevens te verzamelen. Daarna gaan de studenten de data analyseren en schrijven vervolgens hun scriptie over dit onderwerp. Vervolgens zullen wij/ik de resultaten bespreken met de deelnemende telers. Dit zou kunnen in een individueel gesprek, of een algemene presentatie.

Achtergrondinformatie

Projectomschrijving

Loopkevers (m.n. Harpalus en Amara) zijn vaak aanwezig in akkerbouwgewassen, waar ze bijdragen aan de predatie van onkruidzaden, wat boeren ten goede komt door het onkruid te bestrijden. Aan de andere kant profiteren loopkever van de aanwezigheid van onkruid, omdat deze dekking bieden en voedsel opleveren. Boeren bestrijden onkruid om opbrengstverminderingen te voorkomen, maar dit heeft een negatieve invloed op loopkever en de onkruidbestrijdingsfunctie die loopkever kunnen uitoefenen als ze overvloedig genoeg zijn. Bovendien kunnen herbiciden terechtkomen in nabijgelegen waterlopen, waar ze de waterkwaliteit kunnen beïnvloeden. Ten slotte worden karabijnen en onkruiden in akkerbouwgewassen beïnvloed door de habitats rondom het perceel en de breedte van de bufferstrook tussen het perceel en de waterloop. De breedte van deze bufferstrook heeft ook invloed op de vraag of herbicidengebruik op het akkerland gevolgen heeft voor de kwaliteit van het aangrenzende oppervlaktewater.

We zullen karabijnen meten door het vangen van valkuilen, predatie van onkruidzaden door zaadkaarten, onkruidgemeenschappen door kwadratentellingen, landschap door GIS en grondwaarneming, en waterkwaliteit door e(milieu)DNA-bemonstering. Het beheer van het veld wordt bepaald door communicatie met de boeren. Binnen een 5-landenproject met 20 veldlocaties in elk land hopen we te bepalen hoe carabids boeren kunnen helpen onkruid onder controle te houden en zo de behoefte aan herbicidengebruik en de effecten van herbiciden op de kwaliteit van het oppervlaktewater te verminderen. We willen graag 2-4 studenten bij dit project betrekken die verschillende taken op zich kunnen nemen, zoals het vangen en identificeren van loopkevers, het meten van predatie door onkruidzaad, het beschrijving van onkruidgemeenschappen, het in kaart brengen van het landschap rond de velden of het verzamelen van watermonsters voor eDNA.

Doel en methode

Het doel is om beter te begrijpen hoe carabids boeren kunnen helpen onkruid onder controle te houden en daarmee de behoefte aan herbicidengebruik en de effecten van herbiciden op de kwaliteit van het oppervlaktewater te verminderen. Studenten nemen de verantwoordelijkheid voor een deel van de dataverzameling, namelijk het vangen en identificeren van loopkevers, het meten van de predatie van onkruidzaden, de beschrijving van onkruidgemeenschappen, het in kaart brengen van het landschap rondom de velden of het verzamelen van watermonsters voor eDNA. Ze analyseren data en schrijven hun scriptie op basis van de verzamelde data.